Jaarrekening

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Vaste activa

Immateriële vaste activa

  • De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief zijn onder de volgende voorwaarden geactiveerd:

– Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen.
– De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast.
– Het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereert.  
– De uitgaven die aan het actief toe te rekenen zijn, zijn betrouwbaar zijn vast te stellen.

De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde immateriële vaste actief.

  • Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan: - er is sprake van een investering door een derde - de investering draagt bij aan de publieke taak - de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen - de bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering. Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven, waarbij de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan de verwachte gebruiksduur van de activa (bij derden) waarvoor de bijdrage aan derden is verstrekt.

Materiële vaste activa

  • Investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn, worden aangemerkt als investeringen met een economisch nut.
    De vraag of de investeringen al dan niet geheel kunnen worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie. Overeenkomstig de (ex art. 212 Gemeentewet) door de raad vastgestelde ‘financiële verordening gemeente Beverwijk’ (hierna: financiële verordening) worden activa met een economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan €10 dzd niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen die altijd worden geactiveerd. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht (netto-methode). In die gevallen wordt afgeschreven op het saldo na vermindering. Krachtens de financiële verordening kunnen gebouwen, bij raadsbesluit, afgeschreven worden tot een restwaarde van 25%. Dit geldt in ieder geval voor onderwijshuisvesting.
  • Investeringen met een economisch nut: gronden uitgegeven in erfpacht. In erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn gewaardeerd tegen een geringe registratiewaarde.
  • Overige investeringen met een economisch nut: gronden en terreinen. Op gronden met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven. Bij waardering van gronden en terreinen wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.
  • Overige investeringen met een economisch nut: overige rubrieken. Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
  • Overige investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en betreffen investeringen in het kader van het GRP.
  • De afschrijvingstermijnen worden genoemd in de financiële verordening 2021 in de bijlage van de afschrijving activa artikel 10.

Vernieuwing BBV

  • De systematiek van activering en afschrijving wordt in het nieuwe BBV gelijkgetrokken voor alle investeringen. Met ingang van begrotingsjaar 2017 dienen investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, evenals investeringen met een economisch nut, te worden geactiveerd (art. 59, lid 1 BBV) en over de verwachte toekomstige gebruiksduur te worden afgeschreven (art. 62, lid 3 BBV). De verplichting om alle investeringen zo te activeren wordt van toepassing op nieuwe investeringen, die met ingang van begrotingsjaar 2017 worden gedaan. De netto-methode wordt verplicht gesteld voor alle investeringen, zodat specifieke investeringsbijdragen van derden op de nieuwe investering in mindering moeten worden gebracht (art. 62, lid 2 BBV).

Financiële vaste activa

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen (participaties in NV’s of BV’s) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats.
  • Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen/verbonden partijen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Vlottende activa

Voorraden

  • Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie. De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerkosten. De lasten en baten verband houdende met grondexploitaties worden in de exploitatie verantwoord en einde jaar via een tegenboeking op de balans (onderhanden werk) gemuteerd.

Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst worden genomen. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:  
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én  
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én  
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Bij een verlieslatende grondexploitatie wordt een verliesvoorziening gevormd. Het verrichten van een afboeking of het treffen van een voorziening gebeurt, bij een geprognosticeerd verlies, direct voor een bedrag ter grootte van het volledige verlies. Als sprake is van een voorziening ingericht ter bestrijding van (verwachte) tekorten in grondexploitaties, dan wordt die voorziening gepresenteerd als waardecorrectie op de balanspost bouwgronden in exploitatie.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar

  • Deze vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Overlopende activa

  • Overlopende activa worden afzonderlijk opgenomen: - de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel uitgesplitst in Europese overheidslichamen, het Rijk en overige Nederlandse overheidslichamen - overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen.

Vaste passiva

Eigen vermogen en voorzieningen

  • Reserves en voorzieningen zijn gevormd conform door de raad genomen besluiten. De onttrekkingen aan reserves en voorzieningen geschieden conform daartoe strekkende raadsbesluiten of richtlijnen BBV. De reserves en voorzieningen en de mutaties hierop worden nader toegelicht bij de balans.
  • Binnen het eigen vermogen is onderscheid gemaakt tussen enerzijds algemene reserves en anderzijds bestemmingsreserves, waarvan de bestemming door de raad is vastgesteld en die derhalve kunnen worden gewijzigd. Waardering vindt plaats tegen nominale waarde.
  • Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen van de gemeente. Om die reden kunnen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:

    • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
    • Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
    • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
    • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
    • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
    • Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.
    • Voorzieningen worden niet gevormd door jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het "jaarlijks vergelijkbaar volume" is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.
    • Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

De vorming van een voorziening , dan wel een dotatie aan een rees bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Vaste Schulden

  • De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van een jaar of langer.

Gewaarborgde geldleningen en garantstellingen

  • Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is (buiten balanstelling) het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie hieromtrent opgenomen.
Deze pagina is gebouwd op 07/10/2024 11:46:36 met de export van 07/10/2024 11:36:37