Personeelslasten
- Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Door het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden wegens ‘jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume’, worden sommige personele lasten toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt, waarbij moet worden gedacht aan ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
- Voor ‘jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume’ wordt geen voorziening getroffen noch op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) wordt wel een verplichting opgenomen.
Afschrijvingskosten immateriële vaste activa
- De op de immateriële vaste activa toegepaste afschrijvingen zijn gebaseerd op art. 64, lid 6 BBV. Deze post (bijdragen aan activa in eigendom van derden) wordt afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde, op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden, moet bijdragen aan de publieke taak.
Afschrijvingskosten materiële vaste activa
- De op de materiële vaste activa toegepaste afschrijvingen zijn gebaseerd op de verwachte toekomstige gebruiksduur, conform de bepalingen van het BBV en meer specifiek conform het (in de bijlage activabeleid van de financiële verordening opgenomen) overzicht van afschrijvingstermijnen, welk overzicht hierna als bijlage is opgenomen.
- Nieuwe slijtende investeringen worden, vanaf 1 januari volgend op het jaar waarin de nieuwe investering in gebruik is genomen (en dus daadwerkelijk bijdraagt aan de bedrijfsvoering dan wel het voorzieningenniveau) lineair afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele restwaarde.
Rentebijschrijving op activa
- In geval van grote, meerjarige (bouw)projecten wordt, gedurende de periode van uitvoering, rente op de investering bijgeschreven (geactiveerd).
Vennootschapsbelasting
- Vanaf 1 januari 2016 is de belastingplicht in de VpB uitgebreid voor overheidslichamen en daarmee ook voor gemeenten. De VpB is berekend over het commerciële resultaat volgens de staat van baten en lasten tegen het geldende tarief, rekening houdend met fiscale faciliteiten.
Eigen bijdrage op grond van de Wmo
- Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.